Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB5415

Datum uitspraak2007-10-10
Datum gepubliceerd2007-10-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460371-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Op 3 juli 2007 heeft verdachte te Doetinchem openlijk in vereniging geweld gepleegd tegen het slachtoffer dat bestond uit het vastpakken en vervolgens het met een elleboog op het hoofd stoten en het stompen en slaan tegen het lichaam van het slachtoffer. Poging tot doodslag of poging zware mishandeling acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen. Naar haar oordeel was verdachtes (voorwaardelijke) opzet niet mede was gericht op het steken met een schroevendraaier door de medeverdachte.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/460371-07 Uitspraak d.d.: 10 oktober 2007 Verstek VERKORT VONNIS in de zaak tegen [verdachte] geboren op [datum en plaats], wonende te [plaats en adres]. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 september 2007. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij op of omstreeks 3 juli 2007 te Doetinchem tezamen en in vereniging met anderen en/of een ander ter uitvoering van het door verdachte en/of één en/of meer van zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans éénmaal met een schroevendraaier, althans met een scherp en/of hard en/of puntig voorwerp in (de richting van) de hals en/of het hoofd en/of het bovenlichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; ALTHANS, dat hij op of omstreeks 3 juli 2007 te Doetinchem tezamen en in vereniging met anderen en/of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of één en/of meer van zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan een persoon (te weten [slachtoffer]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans éénmaal met een schroevendraaier, althans met een scherp en/of hard en/of puntig voorwerp in (de richting van) de hals en/of het hoofd en/of het bovenlichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij op of omstreeks 03 juli 2007 te Doetinchem met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Doctors Huber Noodtstraat en/of De Veentjes, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het vastpakken van die [slachtoffer] en/of het vasthouden van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) het met een elleboog op het hoofd stoten van die [slachtoffer] en/of het meermalen, althans eenmaal stompen en/of slaan en/of trappen tegen het lichaam van die [slachtoffer]; ALTHANS, dat hij op of omstreeks 03 juli 2007 te Doetinchem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer] die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer] heeft vastgehouden en/of (vervolgens) die [slachtoffer] met een elleboog op het gestoten en/of meermalen, althans eenmaal heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken De rechtbank overweegt dienaangaande, dat naar haar oordeel verdachtes (voorwaardelijke) opzet niet mede was gericht op het steken met een schroevendraaier door de [medeverdachte]. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij op 3 juli 2007 te Doetinchem met een ander, op of aan de openbare weg, Doctors Huber Noodtstraat en/of De Veentjes, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het vastpakken van die [slachtoffer] en het vasthouden van die [slachtoffer] en vervolgens het met een elleboog op het hoofd stoten van die [slachtoffer] en het meermalen, stompen en slaan tegen het lichaam van die [slachtoffer]. Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. Strafbaarheid van verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte ter zake het onder 2 primair ten laste gelegde zal worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen¬verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank rekent de verdachte zwaar aan dat hij, samen met een ander op een laffe wijze het slachtoffer op een agressieve wijze heeft benaderd en behandeld. Een dergelijke handelwijze acht de rechtbank verwerpelijk. Delicten als de onderhavige dragen in hoge mate bij tot de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid. De rechtbank heeft tevens rekening gehouden met het strafrechtelijk verleden van verdachte. In het geringe aandeel dat verdachte in het openlijk geweld heeft gehad, ziet de rechtbank aanleiding om verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen teneinde recidive te voorkomen. Toepasselijke wetsartikelen De oplegging van straf is gegrond op de artikelen: 10, 14a, 14b, 14c, 27 en 141 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank beslist als volgt. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 weken. Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 weken niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde vrijheidsstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Aldus gewezen door mr. Gilhuis, voorzitter, mrs. Borgerhoff Mulder en Van Harreveld, rechters, in tegenwoordigheid van Wiering, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2007.